Jozias van Aartsen winnaar PrinsjesPrijs 2018

DEN HAAG, 13 september 2018 – Jozias van Aartsen is de winnaar van de PrinsjesPrijs 2018.  De PrinsjesPrijs wordt sinds 2013 jaarlijks toegekend aan een politicus die in optreden of handelen van bijzondere betekenis is of is geweest voor het gezag van het parlement en voor de vitaliteit van de parlementaire democratie van Nederland. In voorgaande jaren is de prijs uitgereikt aan de voormalig voorzitter en griffier van de Tweede Kamer, Gerdi Verbeet en Jacqueline Biesheuvel, de drie financieel woordvoerders van de ‘constructieve oppositie’: Wouter Koolmees, Carola Schouten en Elbert Dijkgraaf, aan senator Roel Kuiper, aan Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt, en aan Tweede Kamerleden Angelien Eijsink, Sharon Gesthuizen en
Helma Neppérus. Vanavond reikt de jury de prijs voor de zesde maal uit. Die jury bestond dit jaar uit drie leden: dr. Anne Bos, onderzoeker bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, Kees Boonman, politiek journalist, en Frans Weisglas, oud- voorzitter van de Tweede Kamer.

Lees hieronder het juryrapport:

De Nederlandse parlementaire democratie is in verregaande mate gebaat bij de aanwezigheid van twee eigenschappen bij haar bestuurders en vertegenwoordigers. Ten eerste moeten politici niet verblind raken door persoonlijke ambitie en de invloed en status die een positie in de landelijke of lokale politiek brengt. Goede vertegenwoordiging en goed bestuur vraagt om politici die het publieke belang boven het persoonlijke belang stellen. Het tweede vereiste is dat deze politici hun verantwoordelijkheid nemen om het publiek belang te dienen zelfs (zo niet juist) wanneer dit tegen de heersende publieke opinie en zeker tegen de waan van de dag in gaat. Bestuurders in dienst van de publieke zaak en politieke vertegenwoordigers vervullen hun taak het beste wanneer zij beschikken over een flinke dosis gezond verstand en nuchterheid, evenals over een stevige ruggengraat om vanuit het algemeen belang ook onafhankelijk van de partijkleur te handelen. De vitaliteit van onze democratie is gebaat bij ambtsdragers die openstaan voor kritische geluiden uit de samenleving maar het ook aandurven een koers te kiezen tegen die politieke en maatschappelijke waan van de dag in en daarover rekenschap af te leggen. Dit brengt met zich mee dat een politicus moet kunnen weten en aanvoelen wat het algemeen belang is en wat dat van een bestuurder vraagt. Jozias van Aartsen stelt zijn werkzame leven ten dienste van de publieke zaak; als democraat en regent in de beste zin van het woord dient hij nu meer dan veertig jaar de res publica. Gedurende een uitzonderlijke ambtelijke, bestuurlijk en politieke loopbaan, waarin hij voor geen enkele functie ’te groot was’, heeft hij zich immer vrij en onverveerd opgesteld.

Achter zijn zwier gaat in wezen iets van een gereformeerd dienaar van het algemeen belang schuil die in verzet gaat tegen de bedreiging van democratische en rechtstatelijke principes. Hij ziet zowel de Nederlandse als de Europese samenleving als een gemeenschap van waarden en handelt daar ook vol overtuiging naar. Van Aartsen is dan ook rechtstatelijk in hart en nieren,
zo nodig dwars tegen de heersende wind in. Wars van de waan van de dag in politiek en (sociale) media is hij een comeback kid gebleken in politiek en bestuur: taai en gezaghebbend met een rechte rug, en om de duvel niet bang voor het publieke debat, dualisme en directe democratie.

Zijn loopbaan is uniek. Medewerker van het wetenschappelijk bureau van zijn partij, de VVD. Medewerker op het bureau secretaris-generaal van een departement, zelf secretaris-generaal. Twee maal minister, van Landbouw en Visserij en van Buitenlandse Zaken. Fractievoorzitter. Burgemeester van Den Haag. En ook nog waarnemend Commissaris van de Koning in Drenthe en vervolgens waarnemend burgemeester van Amsterdam. Zoals hij zelf gekscherend zei: ‘Slechts dijkgraaf ontbreekt in de lange rij’. Lokaal, landelijk en internationaal heeft hij zijn sporen dubbel en dik verdiend. Zo af en toe heeft hij uiteraard schrammen opgelopen maar hij heeft deze ook nooit verhuld. Van Aartsen heeft de zichtbaarheid van de publieke taak vergroot
– niet onbelangrijk in een land dat zich vaak kritisch opstelt tegenover autoriteit en gezag. Juist in een dergelijke samenleving is het van belang dat de dragers van het gezag op een open en uitnodigende manier communiceren om zo wie dat wenst bij het politieke proces te betrekken

In haar mooie boek Schoonheid, macht, liefde. In het leven en de politiek schrijft een van de winnaars van de Prinsjesprijs van vorig jaar, Sharon Gesthuizen: Politieke debatten zijn vaak dogmatisch. Slechts enkelen hebben de geestelijke lenigheid, het
lef en het charisma om zich, terwijl ze nieuwe feiten horen een mening te vormen en deze vervolgens eloquent naar voren te brengen. Zoiets vergt het besef dat je een leider bent, dat je mensen mee kunt nemen in je betoog en als ‘het ware voor de troepen uit kunt lopen’.

Deze passage drong aan de jury de gedachte op dat Sharon Gesthuizen hiermee een aanbeveling deed voor de Prinsjesprijs 2018. Hoe dan ook meent de jury dat deze woorden Jozias van Aartsen op het lijf geschreven zijn. Bij zijn installatie als burgemeester van Den Haag stelde Van Aartsen een ‘veerman’ te willen zijn tussen het democratisch orgaan van de gemeenteraad en het dagelijks bestuur van het college van burgemeester en wethouders. Dit is illustratief voor de wijze waarop hij gedurende een lange loopbaan in dienst van de publieke zaak als parlementariër en bestuurder gewetensvol met zijn mandaat is omgegaan. Op en telkens min of meer ook in de buurt van het Binnenhof is Jozias van Aartsen een publieke ambtsdrager gebleken die een vitale parlementaire democratie representeert en het vertrouwen van het publiek geniet. De jury heeft daarom unaniem besloten om de Prinsjesprijs dit jaar aan hem toe te kennen.

Jury:

Frans Weisglas, voorzitter
Anne Bos
Kees Boonman